23.10.2020 – 27.03.2021
Lucas Lenglet, Smári Róbertsson, Tim Breukers, Bastienne Kramer
1 | 4
Bastienne Kramer, Warmtebeeld #10, foto Gert Jan van Rooij
2 | 4
Lucas Lenglet, Schaepmanstraat-Kempenaerstraat, photo Gert Jan van Rooij
3 | 4
Smári Róbertsson, Poking the unknown with a really long stick, Zomerdijkstraat, foto: kunstenaar.
4 | 4
Tim Breukers, Centerpiece, detail Krugerplein, foto Gert Jan van Rooij.
Welcome Stranger vroeg vier kunstenaars een kunstwerk te maken op de gevel van hun eigen huis; Lucas Lenglet, Smári Róbertsson, Tim Breukers en Bastienne Kramer. Vier nieuwe kunstwerken ontstonden; in de Schaepmanstraat, in de Zomerdijkstraat, op het Krugerplein en in de 2e Leeghwaterstraat. Klik op onderstaande links voor meer informatie over de individuele kunstwerken:
De eerste maanden van 2020 was niemand zich nog bewust van het pandemische onheil dat naderde. Terwijl Welcome Stranger na een sluimerend bestaan weer langzaam op gang kwam en een project in Dakar zich ontvouwde, kwam er razendsnel in Amsterdam een nieuwe manifestatie van de grond. Waar voor Welcome Stranger traditioneel altijd de locatie, een huis in de stad, en daarmee de wisselwerking tussen de private en de publieke ruimte, alsmede openbaarheid en privacy, uitgangspunt was, verlegde de focus zich tijdelijk sinds de pandemie naar de buitenkant: de gevel van de woningen van de kunstenaars zelf. Het thuis raakte tijdens de pandemie aan de ene kant nog meer geïsoleerd en aan de andere kant volledig versmolten met de werkplek in de nieuwe thuis-werk cultuur. De kunstwerken die ontstonden bezetten – weliswaar uit noodzaak maar tegelijkertijd in lijn met eerdere Welcome Stranger projecten – een liminale ruimte: de ramen en gevels. Van binnenuit zijn deze oppervlakken als een interface van een individu tot de gemeenschappelijke buitenwereld, van buitenaf als een middel voor zelfrepresentatie. Ze omkaderen daarmee zowel het individu als de buitenwereld. De kunstwerken die ontstonden hadden iets vreemds, ze waren invasief en geheimzinnig van binnenuit, en verrassend en ontoegankelijk van buiten.
Aangezien er geen bezoekers waren, alleen voorbijgangers die de werken slechts fragmentarisch konden waarnemen - alleen van buitenaf en nooit van binnenuit - zochten de kunstenaars tegelijkertijd ook naar nieuwe ingangen. Smári Robertssón, bijvoorbeeld, speelde met de verschillende manieren om zijn werk van binnen en van buiten te bekijken. Met de verhaallijn en de liedjes die hij digitaal aan het publiek ter beschikking stelde, was de sculptuur anders toegankelijk dan wanneer je er vanaf de straat naar keek, maar de ingangen verhelderden elkaar niet en gaven geen duidelijke en consistente betekenis die de vreemdheid van het werk zou neutraliseren.
- Denken over het huis als een plaats voor kunst
In een van de vele ingewikkelde observaties die Walter Benjamin maakte over het opkomende consumentistische stadslandschap van het negentiende-eeuwse Parijs, merkte de filosoof op:
"Onder Louis Philippe doet het privé individu zijn intrede op het toneel van de geschiedenis. [...] Voor de particulier staat de woonplek voor het eerst tegenover de werkplek. De privé-persoon, die op kantoor met de werkelijkheid te maken heeft, heeft het huiselijke interieur nodig om hem in zijn illusie te ondersteunen."
Met deze opkomende scheiding tussen werkplek en woonplek ontstond ook een nieuw soort fragmentatie van de stedelijke ruimte: de ruimtelijke scheiding van privacy en openbaarheid. Zoals Benjamin verder zegt, werd het huis een escapistisch toevluchtsoord waar het privé-individu zowel zijn sociale werkelijkheid buiten wil sluiten als tegelijkertijd zijn persoonlijkheid wil verwezenlijken en vertegenwoordigen. Benjamins beruchte verzamelaarsfiguur doet dat precies door voorwerpen uit verre landen of kunstwerken naar zijn interieur te hamsteren en ziet zijn eigen persoonlijkheid weerspiegeld in de verzameling. Niettemin ontdoet zijn fetisj voor de verzamelobjecten de dingen van hun interne sociale relaties en arbeidsprocessen waar ze deel van uitmaken en schenkt hij ze in plaats daarvan sporen van zijn eigen persoonlijkheid. Zo neemt het huis van hen een paradoxale positie in tussen de private en de publieke ruimte: het is tegelijkertijd een asylium van het publiek en een representatie van het individu aan het publiek. Tegelijkertijd wordt de sociale situatie van objecten - en hier heeft Benjamin het vooral over kunstwerken - in het privé-huis overschaduwd en maakt in plaats daarvan plaats voor de expressie van de persoonlijkheid.
Als deze schijnbare scheiding tussen privé-leven en arbeid vorm heeft gegeven aan de moderne ervaring van privacy en openbaarheid, wat betekent kunst dan als zij in de privé-sfeer van de kunstenaar wordt tentoongesteld? Hoe verhoudt zij zich tot het huis als een omgeving die onderdak biedt en individualiteit vertegenwoordigt? Hoe verhoudt het kunstwerk dat in de huiselijke ruimte wordt tentoongesteld zich tot de praktijk van het tentoonstellen van kunst in instellingen (of die nu openbaar of commercieel zijn)? En hoe functioneert de huiselijke ruimte vandaag de dag als een werkomgeving voor kunstenaars - mogelijk ook voor samenwerkingsverbanden die verder gaan dan individuele werkmethoden? En tenslotte, hoe is de toeschouwer gesitueerd in deze locaties? Het waren vragen die, bijna als vanzelf, opkwamen.
Er werden er twee radio uitzendingen gemaakt die je kan beluisteren: 'the house as material' en 'poking through the window'. Ze gaan in op de motivaties achter dit initiatief en het werk van de een aantal van de deelnemende kunstenaars aan de serie in 2020.
De heropleving van Welcome Stranger die door dit project goed is ingezet getuigt misschien van de behoefte aan dergelijke experimenten, vooral in tijden waarin de noties van gastvrijheid, vreemdeling zijn en bij een plaats horen een nieuwe sociale en politieke betekenis hebben gekregen.
Marianna van der Zwaag - december 2021
Tim Breukers, Centerpiece, detail Krugerplein, photo: artist